In de
Verenigde Staten worden er regelmatig cijfers bekend gemaakt die een
beeld geven van de economische situatie in dat land, de zogenaamde economic
indicators. Bekendmakingen van nieuwe cijfers veroorzaken regelmatig
koersbewegingen en het is daarom voor een trader, ook de trader die
werkt op basis van de technische analyse, verstandig op de tijdstippen
waarop dat gebeurt achter de computer te zitten. Als korte termijn
trader zou je zelfs kunnen overwegen om vlak voordat belangrijke cijfers
bekend worden gemaakt de posities te sluiten of af te dekken zodat je
niet onaangenaam kan worden verrast, na de cijfers kun je dan weer
nieuwe posities innemen. Niet alle cijfers hebben eenzelfde invloed op
onze beurs, het is daarom goed enig begrip van de betekenis van de
cijfers te hebben. U hoeft de cijfers niet te beoordelen, dat doet de
markt wel voor u, het gaat erom dat u zich realiseert dat de markt
erdoor in beweging kan komen. Dit is een overzicht van de meest
belangrijke indicatoren:
-
Nonfarm
Payrolls and Unemployment Rate : Wordt door het Amerikaanse Bureau
of Labor Statistics iedere eerste vrijdag van de maand bekend
gemaakt. Het is het aantal werklozen (buiten de landbouw) op zoek
naar een baan, als percentage van het totaal aantal werkenden. Dit
cijfer is van belang omdat het geacht wordt een beeld te geven van
de sterkte van de economie en het is dan ook een getal dat de markt
in beweging kan zetten. Het is een zogenaamde lagging
(naijlende of achterlopende) indicator in die zin dat de indicator
reageert op de ontwikkelingen in de economie. Werkgevers zullen
immers pas personeel aantrekken als het goed gaat met hun
activiteiten.
-
Producer
Price Index (PPI): Dit cijfer meet de prijsveranderingen op het
niveau van groothandel of fabrikant en wordt over het algemeen in
het midden van de maand bekend gemaakt, het gaat dan om de
voorafgaande maand. Het is onderverdeeld in de algehele PPI en de core
(kern) PPI. De core PPI is de algehele PPI maar dan exclusief
voedsel en energie, die eruit worden weggelaten omdat deze
twee factoren nogal seizoensgebonden zijn. Omdat prijsveranderingen
op een gegeven moment worden doorgegeven aan de consument geeft de
PPI dus een voorwaarschuwing voor inflatie. Het is daarom een leading
indicator, een indicator die vooruit loopt op de actuele prijzen.
-
Consumer
Price Index (CPI): Deze index die eens
per maand bekend wordt gemaakt meet de verandering in prijs voor
de consument oftewel de inflatie. Dit cijfer is van groot belang
omdat er allerlei zaken aan gekoppeld zijn zoals het
uitkeringsniveaus, pensioenen, salarisverhogingen en dergelijke. Het
is een naijlende indicator doordat prijsveranderingen eerst moeten
worden doorgegeven van producent naar consument, als de PPI stijgt
dan stijgt daarna over het algemeen de CPI ook.
-
Gross
Domestic Product (GDP): Bruto nationaal product. Het is de som
van producten en diensten die zijn geleverd en het is daarom de
breedste indicator die aangeeft of de economie groeit of krimpt. Het
cijfer wordt in de Verenigde Staten ieder
kwartaal door de U.S.
Department of Commerce gerapporteerd, maar op jaarbasis
weergegeven. Om het te vergelijken met het cijfer dat bij ons bekend
wordt gemaakt moet het dus door vier worden gedeeld. Het is een
naijlende indicator omdat het steeds met terugwerkende kracht wordt
berekend voor de laatste drie maanden. Er worden steeds twee
getallen gegeven, het real GDP en het nominal GDP. In
het eerste getal heeft een inflatiecorrectie plaatsgevonden, in het
tweede getal niet.
-
Retail
Sales Report: Dit cijfer
geeft aan hoeveel de consument aan de koop van producten heeft
uitgegeven. Dit is een belangrijk nummer omdat ongeveer tweederde
van het GDP bestaat uit consumentenuitgaven. Het wordt over het
algemeen halverwege de maand bekend gemaakt en slaat dan op de
voorafgaande maand.
-
Durable
Goods Orders Report: Dit zijn de uitgaven door het bedrijfsleven
aan duurzame of niet aan bederf onderhevige goederen. Hiermee worden
over het algemeen machines en andere infrastructurele zaken bedoeld.
Het cijfer wordt gerapporteerd door het U.S.
Department of Commerce en er wordt vaak ook een cijfer exclusief
defensie-uitgaven gegeven, omdat defensie-uitgaven geen deel uit
maken van de productiecyclus, en een cijfer exclusief
transportproducten om te voorkomen dat bijvoorbeeld grote
vliegtuigorders het cijfer teveel beïnvloeden. Het cijfer geeft in
zijn algemeenheid de bereidheid van het bedrijfsleven weer om te
investeren in producten waarmee de capaciteit kan worden verhoogd en
het is daarom een vooruitlopende indicator.
-
Industrial
Production Report: Dit cijfer, dat gerapporteerd wordt door de Federal
Reserve, is een indicatie voor de hoeveelheid geproduceerde
goederen. Doordat het cijfer zich alleen richt op de productiesector
en de dienstensector buiten beschouwing laat geeft het ten opzichte
van het GDP slechts een beeld van een deel van de Amerikaanse
economie. Veranderingen in de hoeveelheid geproduceerde goederen
vertalen zich vlug in een wijziging van dit cijfer, waardoor het
gezien wordt als een leading (vooruitlopende) indicator. Het maakt
ook onderdeel uit van de Leading Indicators die verderop ter sprake
komen.
-
Capacity
Utilization Report: Dit is eveneens een cijfer dat eens
per maand bekend wordt gemaakt door de Federal
Reserve, het meet de capaciteitsbezetting van de Amerikaanse
productiebedrijven. Het cijfer toont in welke mate het bedrijfsleven
de aanwezige productiecapaciteit benut. Is dit capacity
utilization number (CU) laag dan is de economie in recessie en
is het hoog dan is er sprake van expansie. Komt de
capaciteitsbezetting echter boven een bepaalde grens (ongeveer 90%)
dan ontstaat het gevaar dat bedrijven de capaciteit zullen moeten
uitbreiden om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Zij zullen de
prijzen moeten verhogen om deze investeringen terug te verdienen en
dat leidt dan weer tot inflatie.
-
Index
of leading indicators: De U.S.
Department of Commerce maakt dit cijfer iedere maand bekend. Het
is een compilatie van diverse indicatoren die door hen worden
samengevoegd tot één cijfer dat de richting van de economie moet
aangeven voor een periode van drie tot zes maanden in de toekomst.
Wilt u meer over de leading indicators weten klik
dan hier.
-
Institute
for Supply Management (ISM): De ISM index, voorheen NAPM index,
geeft eveneens de richting van de economie aan voor de komende drie
tot zes maanden. Het is gebaseerd op onderzoek onder inkoopmanagers
van 300 grote bedrijven. Groei in de productiesector wordt aangeven
door een cijfer groter dan 50, ligt het cijfer daaronder dan is er
sprake van krimp. Het wordt bekend gemaakt in het maandelijks
rapport van deze organisatie. De naam van het instituut is vorig
jaar veranderd van National
Association of Purchasing Managers in Institute
for Supply Management.
-
Consumer
Confidence Index: Dit getal wordt berekend aan de hand van een maandelijks
consumentenonderzoek, waarin een panel wordt gevraagd naar hun
verwachtingen betreffende de economie, de eigen financiële
situatie, werkgelegenheid en plannen voor aanschaf van dure
producten. Het optimisme of pessimisme van consumenten vertaalt zich
direct in hun uitgavenpatroon en de economie. De CCI is daarom ook
een leading indicator.
-
Housing
Starts and Building Permits: Deze cijfers geven het aantal
bouwvergunningen en het aantal gestarte bouwprojecten voor huizen en appartementen aan. Het is zeer
gevoelig voor het consumentenvertrouwen doordat het kopen van een
huis een grote aanschaf is. Historisch gezien lopen deze cijfers ongeveer zes maanden voor op de economie, ook
deze behoren dus
tot de leading indicators. Ze worden een
keer per maand bekend gemaakt.
|